In deel drie van onze reeks over corrosie onder isolatie (CUI) gaan we dieper in op planning van CUI-inspecties en hoe dit ook binnen een RBI (risk-based inspection) context kan gezien worden. CUI is niet alleen een moeilijk te detecteren fenomeen, maar ook naar inspectieplanning - bijvoorbeeld binnen een RBI kader - zijn er een aantal uitdagingen. Voor een antwoord op de vraag ‘hoe omgaan met planning van CUI-inspecties’ luisteren we graag naar Piet Van Dooren, Group Expert Static Equipment & Inspection van Borealis.
CUI binnen een RBI-kader: hoe pakt Borealis dit aan?
“Binnen een RBI-aanpak vertrek je doorgaans vanuit kans op falen (POF) en gevolg van falen (COF). De combinatie van beide factoren geven een risico op falen op basis waarvan een inspectietermijn wordt bepaald. In geval van CUI moet je feitelijk schademechanismen aan de binnenkant en buitenkant gaan combineren.
Qua type CUI- inspecties voeren we voornamelijk visuele inspecties uit omdat dit volgens ons nog steeds de meest betrouwbare techniek is om grote oppervlakken te inspecteren op CUI. We definiëren de meest gevoelige plaatsen waarop de focus moet liggen:
- plaatsen waar de cladding ontbreekt of onderbroken is, bijvoorbeeld ter hoogte van aftakkingen, steunen, einde van piping aan flenzen, … ;
- leidingen met kleine diameter (zogenaamde ‘small bore piping’), die moeilijker te isoleren zijn, en waar de beschermende coating vaak niet goed of zelfs niet is aangebracht in het verleden).
Voor deze kritische locaties gaan we een hogere POF inschatten. Bijgevolg zal de inspectietermijn op basis van RBI gewoonlijk korter zijn.
Aangezien stellingen plaatsen en zones bereikbaar maken zo’n 90% van de inspectiekost inhoudt, gaan we op dat moment ook naburige leidingen/inspectiepunten meenemen met langere inspectietermijn om het geheel kost-efficiënter te maken. We hebben echter gemerkt dat we soms CUI ook tegenkomen op plaatsen waar we het niet verwachten. Daarom hebben we beslist om het aantal visuele inspecties uit te breiden van enkel de gevoelige punten naar ook een groter deel van de rest van de leidingen. Het blijft immers een fenomeen dat zich niet makkelijk laat voorspellen.”
We kunnen ons voorstellen dat onverwachte herstellingen hun impact hebben op de turnaround tijd. Hoe gaan jullie hier mee om?
“In tegenstelling tot vroeger gaan we nu sneller leidingen preventief vervangen om de turnaround tijd te beperken. We voorzien tegen de volgende turnaround dan vervangstukken voor de leidingen waar we hoog risico op CUI verwachten. Als er effectief CUI wordt vastgesteld, duurt het immers minder lang, is het minder omslachtig, en is het kwalitatief beter om leidingen te vervangen dan om ze in situ te stralen/schilderen. Door de leidingen te vervangen weten we ook dat we meteen goed zitten voor de volgende 20 jaar.”
En leidingen waarop geen coatingdegradatie vastgesteld wordt, worden die langer in gebruik gehouden?
“Nee, dit doen we eveneens indien nog geen degradatie vastgesteld wordt. De kwaliteit van de coating is voor oudere plants immers niet meer ‘up-to-standard’ naar huidige Europese normen. Bovendien zijn coatings verbeterd door de jaren heen, omdat CUI tijdens de bouw van vroegere plants nog een onbekende factor was. Eén van de zwakke punten zijn de ‘field welds’: je kan leidingen prefabriceren tot bepaalde lengte en gewicht, maar uiteindelijk moeten ze ingelast worden.
Vroeger werd daar niet meteen naar omgekeken en werd de las achteraf vaak niet bijgeschilderd (het werd immers verstopt onder de isolatie). Toen werd niet correct ingeschat wat de gevolgen over meer dan 20 jaar zouden zijn. Daarnaast zie je dat veel plants werden opgericht voor een levensduur van 20-25 jaar. Na die termijn zou je ze eigenlijk moeten afbreken en opnieuw afbouwen zoals met een wagen die wordt afgeschreven wanneer de herstellingskosten hoger zijn dan die van een nieuwe wagen. Bij chemische plants wordt echter eerder aan lifetime extension gedaan.”
Worden nieuwe units vandaag doorgaans ontworpen voor een langere levensduur van 20-25 jaar?
“Neen, dat is budgettair niet haalbaar. Slechts in sommige gevallen worden delen van een installatie ontworpen voor een langere levensduur. Dit kan bijvoorbeeld voorvallen bij statische uitrusting (zoals een hoge destillatiekolom) die moeilijk vervangbaar is.”
Hoe lang past Borealis RBI al toe op CUI?
“Borealis is ongeveer sinds 2010 als één van de eerste in de sector hiermee gestart. We hebben ook meegewerkt aan de CUI Guidelines (EFC Publication No. 55) van de European Federation for Corrosion (EFC) In die samenwerking zie je ook een aantal andere bedrijven die er destijds al bij betrokken waren.”
Heb je er zicht op wat het naast veiligheid, ook economisch oplevert om je CUI inspecties zo te plannen?
“Ik kan moeilijk cijfers noemen maar een ongeplande stilstand in een rendabele plant gaat meteen richting duizenden euro’s per dag. Dat overstijgt vaak ruim de inspectiebudgetten. Met andere woorden is het veel efficiënter om geld te besteden aan gerichte inspecties op CUI dan erdoor verrast te worden. Risk-based inspection levert echt op. Eens je de kosten van een gemiste faling op tafel brengt, stijgt de interesse naar inspectie snel.”
Vereisen deze inspecties altijd om een deel van de plant stil te leggen?
“We doen meer on-stream inspecties. Dit zijn inspecties ‘on the run’, met andere woorden zonder het proces stil te leggen. Er wordt dan per leiding gekeken of het veiligheidshalve/productiegewijs mogelijk is om het stuk pijp bloot te leggen. Vaak is dit het geval voor leidingen onder de 90-100 °C. Alles wat je kan doen zonder dat je het proces moet stopzetten is mooi meegenomen, en ontlast de (meestal zeer intensieve) turnarounds. Herstellingen kun je dan natuurlijk niet uitvoeren want dan moet je de plant stilleggen. Enkel ‘tijdelijke herstellingen’ zijn mogelijk, deze worden dan in de eerstvolgende stop door een definitieve herstelling vervangen. Het voordeel van on-stream inspecties is dat je op basis van de observaties kan beslissen of je door kan tot de volgende turnaround. Eventuele vervanging van het onderdeel kan dan ook ingepland worden. Zo word je tijdens de turnaround niet verrast.
Deze manier van werken is door de jaren heen meer onze filosofie geworden.”
Wat is de invloed van zulke herstellingen op RBI-intervallen?
“Ook een belangrijke invloed op de inspectie-intervallen is de actie die we nemen wanneer we CUI terugvinden tijdens de inspecties.
In sommige gevallen - zoals wanneer de corrosie niet erg is en er nog voldoende wanddikte overblijft - wordt er ter plaatse gezandstraald en wordt er opnieuw een coating aangebracht.
Dit doen we vooral bij kolommen, grotere destillatiekolommen en reactoren aangezien je die niet zomaar vervangen kan vervangen wegens kost en technische haalbaarheid.
Het equipment wordt daarvoor volledig in een ‘cocoon’ geplaatst: stellingen die volledig met krimpfolie omwikkeld worden. Zo wordt een veilige omgeving gecreëerd, maar wordt het ook mogelijk gemaakt om de kwaliteit van zandstralen en coaten te borgen. Dit is van het grootste belang, aangezien het CUI-inspectie-interval van het equipment verlengt door kwalitatief werk te verzekeren.
Bij leidingen verkiezen we echter eerder om een onderdeel te vervangen. Dit is vooral bij leidingen met een kleinere diameter aangezien het daar vaak gemakkelijker is om het betreffende deel te vervangen dan te herstellen.”
Wat is de visie van Borealis rond isoleren in het kader van CUI?
“Willen we de kans op CUI beperken, dan komt het er vooral op neer om het vocht zo goed mogelijk buiten te houden. Hierbij is een goede afwerking van de ‘weather cladding’ - de beschermende beplating die rond het isolatiemateriaal zit - essentieel. Dit aspect krijgt steeds meer aandacht, zeker in nieuwe plants. Voor technische details in verband met de afwerking wordt het CINI-handboek gevolgd.
Daarnaast wordt de noodzaak voor isoleren ook vaker in vraag gesteld. Vroeger werd er al snel geïsoleerd uit veiligheidsredenen, zoals personal protection. De pijp is bijvoorbeeld te warm en men zou zich eraan kunnen verbranden. Dit kan echter op andere manieren vermeden worden zonder het aanbrengen van een isolatie.”
Hebben jullie zelf inspecteurs die die werken komen controleren en die nagaan of de coatings, isolatie en cladding correct worden aangebracht?
“We schakelen vooral onze eigen mensen in voor inspectie en kwaliteitscontrole van coating, isolatie en cladding. Specifiek voor coatinginspecties worden er momenteel intern mensen opgeleid. We besteden hier steeds meer aandacht aan, zowel voor werken intern (ter plaatse), als voor werken extern (in een constructiewerkplaats).”
Heb je nog tips om CUI tegen te gaan?
“De corrosiesnelheid hangt niet af van de dikte van een leiding. Aangezien leidingen met kleinere diameter doorgaans een dunnere wanddikte hebben zullen deze bij dezelfde corrosiesnelheid dan ook sneller geperforeerd worden. Daarbij komt ook nog kijken dat deze kleinere leidingen meestal moeilijker te isoleren zijn en vaak ‘in the field’ gelast worden en deze krijgen minder aandacht bij het schilderen. Ik raad dus aan om hier extra aandacht aan te besteden en deze eventueel preventief te vervangen, wat eenvoudiger te doen is dan voor grotere leidingen.”
Zoals hierboven door Piet Van Dooren van Borealis aangetoond biedt CUI bepaalde uitdagingen. Mits een goede aanpak zijn er hier zeker oplossingen voor. Bijvoorbeeld, budgetten voorzien voor effectief te inspecteren kan heel wat kosten besparen.
Hoewel het belangrijk is om de kritische locaties te identificeren waar een verhoogd risico op CUI kan verwacht worden, dient men waakzaam te zijn en inspecties eventueel ook uit te breiden naar andere zones. CUI laat zich immers niet makkelijk voorspellen. Tot slot wordt preventief vervangen van leidingen (vooral kleinere diameter leidingen) meer en meer uitgevoerd om de turnaround tijd te beperken.
Na deze blog volgt ook nog een driedelige reeks over RBI. Wil je graag meer te weten komen hierover, hou dan onze LinkedIn-pagina in het oog! Heb je verdere vragen rond het CUI-vraagstuk? Aarzel zeker niet met contact op te nemen, onze experts staan je graag te woord.
